In de jaren tachtig waren printers dure dingen. Scanners waren zeldzaam, vooral voor de thuismarkt, omdat thuiscomputers toch nauwelijks overweg konden met basisafbeeldingen. In deze glorietijd bouwde een obscuur bedrijf genaamd Thunderware een apparaat om de eerste in de laatste om te zetten. Het stond bekend als de Thunderscan en was een scankop gebouwd voor de Apple ImageWriter-dot-matrixprinter. Het is al raar genoeg, maar dit apparaat verbergt een aantal vreemde geheimen in zijn ontwerp.
De daadwerkelijke scanmethode was eenvoudig genoeg; het apparaat monteerde een wagen op de printerkop van de ImageWriter. In die wagen bevond zich een optische reflecterende sensor die horizontaal over een pagina werd gescand terwijl deze door de printer werd gevoerd. Tot nu toe zo normaal.
Het hilarische deel is hoe de scanner daadwerkelijk gegevens afleverde op de Macintosh-computer waarop hij was aangesloten. Het deed helemaal niets met de seriële datalijnen; deze werden aan de pc overgelaten om de printer te besturen. In plaats daarvan werd de uitvoer van de analoge optische sensor naar een spanning-naar-frequentie-omzetter gevoerd, die vervolgens werd aangesloten op de handshake/inklok-pin op de seriële poort.
De scannersoftware keek eenvoudigweg naar de snelheid waarmee nieuwe tekens beschikbaar kwamen op de seriële poort terwijl de handshake-pin op verschillende frequenties werd geschakeld door de uitvoer van de optische sensor. Sneller schakelen van de pin duidde op een donkerder gedeelte van het beeld, langzamer kwam overeen met lichter.
Interessant genoeg heeft (Andy Hertzfeld) dat ook gedaan zijn eigen verhalen over de ontwikkeling, waarvoor zijn softwarebijdrage hem in de loop der jaren een groot bedrag aan royalty’s lijkt te hebben opgeleverd. Het is grappig om te denken hoe reguliere scanners ooit waren; en toch denken we er tegenwoordig nauwelijks aan, afgezien van een paar nichetoepassingen. Tijden, ze veranderen.
Met dank aan (J. Peterson) voor de tip!